VAHINI'S

INHOUD

BABABOOKS


 

 
 
Bhagavân Sathya Sai Baba
over de
Bhagavad Gîtâ

 

Het Pad van Toewijding - Bhagavad Gîtâ Hoofdstuk 12


Vijfde voordracht:
Het ontdekken van God, Die in je hart woont


 

Belichamingen van liefde!

Voor gewone zoekers naar waarheid is het heel moeilijk om zoveel geestelijk evenwicht te bezitten en vrij te zijn van gehechtheid en egoïstische gevoelens. Voor gezinshoofden met kinderen is een dergelijke gelijkmoedigheid bijna onmogelijk. Zij kunnen God aanbidden door middel van de zestien vormen van aanbidding, die worden voorgeschreven in de geschriften. Maar voor hen zal het vernietigen van het ego en het verwijderen van al het gevoel van individualiteit heel moeilijk zijn. Hoe komt dat? Het is moeilijk het ego te elimineren zolang je onderscheid maakt tussen je eigen wil en de leiding en de wil van God. Wanneer je eenmaal de allesdoordringende eenheid van God erkent, zul je het niet moeilijk meer vinden om Hem te volgen. Wanneer je eenmaal inziet dat God overal verblijft in de vorm van een jyothi ['geestelijk licht'], een te allen tijde stralend licht dat schijnt in alle mensen, zal het je mogelijk worden om je egoïsme en je gehechtheid te beheersen. Deze uit zichzelf stralende vlam woont in je eigen lichaam. Hij die alle mensen beschermt, is een integraal onderdeel van je eigen gestalte.

Sinds onheuglijke tijden vraagt men zich af of God wel of niet bestaat. Wanneer je er eenmaal van overtuigd bent dat God bestaat, dan moet je als volgende stap een manier vinden om Hem te bereiken. Dit probleem van hoe en waar je God moet vinden is voor de huidige mensheid, zoals het trouwens in het verre verleden al was, een ingewikkeld probleem geworden. Om dit probleem op te lossen namen ontelbare rishi's in aloude tijden het vaste besluit al hun bekwaamheden en al hun boetedoening te gebruiken om de oplossing te vinden. Deze wijzen maakten bekend waar zij hadden gezocht en hoe zij het bestaan van de stralende God hadden leren kennen. Tenslotte spraken zij tot de gehele wereld:

'O burgers, wij waren in staat het bovenzinnelijke principe dat uitgaat boven deze zichtbare en geschapen wereld, te zien en te begrijpen. Niet in de buitenwereld of in de ruimte van het heelal, maar in je eigen innerlijk is de gelukzalige Heer te vinden. Hij verblijft in je naar binnen gerichte bewustzijn, binnenin je ziel, in het heilige centrum van je eigen lichaam.'

Hun grote ontdekking was, dat God binnenin het lichaam woont. Het Sanskriet woord 'sarira' [lichaam] betekent datgene wat wegkwijnt; dat heeft betrekking op het lichaam. God is wel Sariri genoemd, degene die woont in het vergankelijke lichaam. Hij wordt ook Dehi genoemd, hetgeen betekent: Hij die leeft in deha [lichaam], dat wat een tijdelijke vorm aanneemt. En in de Gîtâ wordt Hij ook Kshetrajña [kenner van de waarheid van het leven], de kenner van kshetra, genoemd. Kshetra betekent, dat wat inert [traag] is en zichzelf niet kent. Om door de sluier der onwetendheid, die de waarheid verbergt, heen te dringen, moet je je inspannen om de onsterfelijke Heer te ontdekken die zo luisterrijk in je sterfelijke lichaam woont. En je zult je ook moeten inspannen om God als het fundament van de gehele schepping te ontdekken... die woont in alle vijf elementen: ether, lucht, vuur, water en aarde.

Om een diamant te vinden moet je diep in de aarde graven. Je vindt die niet buiten aan een boom. Je zult dus ook deze uiterst waardevolle diamant, die God is, niet toevallig ergens buiten vinden waar Hij voor iedereen te zien is. Met behulp van de leringen van grote zielen moet je je inspannen om God binnenin jezelf te vinden. Het lichaam is geen gewoon ding. Het is de tempel van God, het is een strijdwagen waarin God wordt meegevoerd. In de wereld, die kan worden voorgesteld als een groot dorp, wordt God in processie meegevoerd in deze wagen, die lichaam heet. Het is niet juist om tegenover het lichaam een onverschillige houding aan te nemen, het te verwaarlozen of het te gebruiken op een ongepaste en onrechtmatige manier. Het lichaam moet alleen worden gebruikt voor activiteiten die heilig en onzelfzuchtig zijn. Je moet goed voor het lichaam zorgen en het heiligen door het te gebruiken om heilige taken te volbrengen. Het lichaam is ongetwijfeld inert, maar binnenin het lichaam leeft het principe dat zuiver bewustzijn is. Dit lichaam is te vergelijken met een boot die je kan helpen de oceaan van samsara [oceaan van het materiële lijden; de materie als een bosbrand voor de ziel; het rad der herhaalde geboorte en dood], de oceaan van ons aards bestaan, over te steken. Dit lichaam heb je niet zo gemakkelijk gekregen. Door ontelbare verdiensten en talrijke geboorten in andere vormen heb je dit menselijke lichaam kunnen verwerven. Je zou door het op een ongepaste manier te gebruiken al de verdiensten ongedaan maken die je hebt verworven in al die ontelbare levens.

Je hebt het buitengewone geluk dat je als menselijk wezen geboren mocht worden. Daarom moet deze heilige boot, die je naar je bestemming kan brengen, zeer zorgvuldig worden gebruikt, zodat je de oceaan van samsara veilig kunt oversteken. In deze oceaan bevinden zich verschrikkelijke krokodillen, allerlei schrikaanjagende schepselen, die zeer schadelijk voor je zijn. Deze bedreigende krokodillen zijn de zes vijanden [anartha's] van de mens in de vorm van lust [kâma], woede [krodha], bezitsdrang [lobha], trots [mada], jaloezie [mâtsarya] en misvatting [moha]. Zij wonen in de onpeilbare oceaan op ieder niveau van het aards bestaan. Deze oceaan is een mengsel van tegenstellingen als vreugde en verdriet, aantrekking en afstoting; wanneer je je in deze oceaan van het leven bevindt, is het zeer moeilijk te zeggen wanneer je geluk zult beleven en wanneer jou verdriet zal overkomen.

Wanneer je door zo veel krokodillen wordt belaagd is het allerbeste middel om deze reis veilig te volbrengen de eenheid te zien in alles. Je moet vast geloven in het goddelijke principe, de godheid in de vorm van de uit zichzelf stralende vlam, die verblijft in iedereen en in ieder ding. Wanneer je eenmaal erkent dat God woont in ieder mens, wanneer je eenmaal de eenheid in al die verscheidenheid herkent, zul je niet langer iemand kunnen haten. Daarom komt in de Gîtâ op de eerste plaats het uitdrukkelijke bevel: 'adveshthâ sarva-bhûtânâm', [B.G. 12: 13-14] voel geen haat [jaloezie] voor enig schepsel.

Wanneer je eenmaal het principe kent dat God in ieder hart woont, dan zullen de verschillende handelingen van rituele aanbidding zoals het zingen van bhajans en het doen van de japa-meditatie, het herhalen van de heilige naam, daarbij vergeleken zeer onbelangrijk schijnen. Alleen wanneer je deze grote waarheid niet beseft, zul je de verschillende gewijde handelingen belangrijk vinden. Tot het moment dat je de kunst van het zwemmen meester bent geworden, zal er echter tijdens de leerperiode behoefte bestaan aan verschillende hulpmiddelen om te blijven drijven. Wanneer je eenmaal hebt leren zwemmen, zullen die hulpmiddelen niet langer nodig zijn. Op dezelfde manier zullen er allerlei rituelen nodig zijn, totdat je de betekenis van de Gîtâ werkelijk hebt begrepen. Wanneer je eenmaal de zoete essentie van de Gîtâ hebt begrepen, zullen al deze rituelen je erg onbeduidend toeschijnen.

In het hoofdstuk over bhakti yoga, het pad van de devotie, worden alle edele karaktereigenschappen van een toegewijde beschreven, die hem bemind maken bij God. Daar wordt benadrukt dat deze wenselijke karaktereigenschappen zullen gaan opbloeien zodra de zes vijanden [zie hierboven omschreven] van de mens onder controle zijn gebracht. Is dit ooit gemakkelijk te doen? Ja. De zes vijanden van de mens zijn gemakkelijk te overwinnen wanneer je eenmaal de waarheid erkent dat die ene God overal in de vijf elementen woont en dat Hij het is, die alle wezens activeert. Voordat je dit erkent en ervaart, zal niets wat je onderneemt echt voldoening schenken. Als je wat zout in je mond houdt, dan zul je altijd de smaak van het zout blijven proeven, ook al probeer je het met allerlei zoet sap weg te slikken. Eerst moet je de zoute smaak kwijtraken door je mond goed te spoelen, dan pas zul je het zoet kunnen proeven. Wanneer het zout weg is, kun je genieten van de zuivere zoete smaak van het sap dat je hebt gedronken. Op soortgelijke wijze kun je alleen genieten van de zoetheid van het mededogen, de zoetheid van de naastenliefde, de zoetheid van het medegevoel en de zoetheid van de goddelijke liefde, die een integraal deel van je zijn geworden, als je de slechte eigenschappen hebt kunnen verwijderen, zoals lust, woede, bezitsdrang, trots, jaloezie en misvatting.

Probeer allereerst te begrijpen wat ware devotie eigenlijk betekent. Bhakti of devotie betekent liefde voor God. In het woord 'bhakti' komt de lettergreep 'bha' voor, hetgeen Bhagavân, God betekent en 'akti' hetgeen anurakti, liefde betekent. Wanneer deze liefde en God zich met elkaar verbinden, heb je echte devotie, zoals door het woord 'bhakti' wordt weergegeven. Wanneer je eenmaal devotie gaat aankweken, ontwikkel je het vermogen om jezelf op te offeren. Je ontplooit je in die liefde. Dan zal alles wat je nodig hebt je worden toegeworpen. Liefde is de levensadem van een menselijk wezen. Zonder liefde kun je niet leven. Je hebt eigenlijk alleen lief ter wille van het âtma, je eigen hogere Zelf, niet ter wille van anderen. Maar deze heilige liefde voor het Zelf richt zich op het lichaam. Overal op de wereld vinden wij de ziekte van bavaroga, het identificeren met het lichaam.

De meeste ervaringen die je in het leven opdoet, zijn eerder een vorm van ziekte dan een vorm van genoegen. Neem bijvoorbeeld de ziekte honger; voedsel is het medicijn voor die ziekte. Wanneer je het medicijn voedsel toedient voor de ziekte honger, dan verdwijnt de ziekte. Je denkt dat het eten van voedsel een genoegen is, maar in werkelijkheid gebruik je een medicijn. Je maakt velerlei heerlijk voedsel klaar en beschouwt al die verschillende smaken als genotvol, maar dat is niet waar. Sommige medicijnen die worden toegediend zijn gemengd met iets dat er smaak aan geeft. Op dezelfde manier maak je een mengsel van verschillende soorten voedsel voor de ziekte honger. In werkelijkheid is ieder voedsel slechts een medicijn.

Dorst is ook een ziekte. Wanneer je erdoor wordt aangetast neem je wat koel water; daarmee wordt de ziekte dan genezen. Op dezelfde wijze zijn de zes vijanden van de mens: lust, woede, bezitsdrang, trots, jaloezie en misvatting ook ziekten. Er zijn enige activiteiten die als medicijnen werken. Je hebt tot nu toe ten onrechte gedacht dat je geniet van diverse genoegens, maar in feite word je aangetast door een aantal ziekten. Je zult geteisterd blijven door al deze vormen van ziekte en lijden, totdat je erkent dat God de bewoner is van het lichaam.

Je kunt alle spirituele handelingen alleen verrichten met behulp van het lichaam. Al het onderwijs dat je hebt ontvangen, is verworven door middel van het lichaam. De luister en de buitengewone eigenschappen van God heb je kunnen vernemen omdat je daarvoor dit gerieflijk instrument bezat. Met het lichaam als uitgangspunt moet je proberen om God daarbinnen te zien. Blijf niet denken dat God ergens in een andere wereld woont. Hij is werkelijk aanwezig in het lichaam zelf. De zonde bestaat niet in een ververwijderde wereld; zonde is afhankelijk van de daden die je met je lichaam verricht. Zowel je verdiensten als je fouten zijn het resultaat van de handelingen die je met behulp van je lichaam hebt verricht. Om God binnenin je eigen lichaam te vinden moet je je ernstig inspannen en onophoudelijk blijven zoeken.

Er is gezegd: 'Zoekt, en gij zult vinden.' Indien je binnenin het lichaam in alle ernst naar Hem zoekt, zul je Hem zeker kunnen vinden. Als je een ruimte binnengaat waar een groot aantal artikelen is opgeslagen, zul je het speciale artikel waar je naar zoekt slechts kunnen vinden als je zorgvuldig zoekt. Zonder te zoeken zul je het artikel dat je hebben wilt nooit vinden. Alleen wanneer je op de deur klopt zal de meester daarbinnen opendoen. Zelfs je eigen moeder zal je alleen voedsel geven wanneer je haar erom vraagt. Daarom zul je moeten vragen en moeten blijven vragen, op de deur moeten kloppen en blijven kloppen, moeten onderzoeken en blijven onderzoeken, moeten zoeken en blijven zoeken.

Misschien vind je dat je reeds lang op de deur hebt geklopt en dat de deur niet voor je is opengegaan. Probeer er dan eens achter te komen of je wel op de juiste deur hebt geklopt. Klop je op de deur van de bevrijding of klop je op de deur van de gehechtheid? Klop je op de deur waar God woont of klop je op de deur waar de duivels verblijven? Tot wie wend je je? Bij wie zoek je bescherming? Vraag je de meest barmhartige, degene die komt in een menselijke vorm en jullie zijn eigen leven als voorbeeld voorhoudt? Vraag je het aan de Moeder van het universum? Vraag je haar om voedsel of vraag je de duivel om voedsel? Je kunt zelfs naar God opzien, maar niet vragen om zelf goddelijk te worden. Ongetwijfeld bid je tot God, maar je vraagt om kleine, stoffelijke en aardse dingen. Je bent bij de wensvervullende boom en je vraagt om iets zinloos als poederkoffie. Je moet de wensvervullende boom bidden om je het bovenzinnelijke principe te schenken, het principe dat je voor altijd met eeuwige gelukzaligheid zal vervullen.

Je devotie moet verder groeien en vooruitgaan, in het vaste geloof dat God in je eigen lichaam woont. Als je naar God wilt zoeken, die in je woont, moet je de blik naar binnen richten. Hoe moet je naar God streven? Je moet op dezelfde manier roepen als een kalf roept om zijn moeder die is weggegaan en met de kudde is meegelopen. Je moet roepen als een kuise vrouw die haar man heeft verloren en weeklaagt uit smart om haar verlies. Je moet het uitschreeuwen zoals een kinderloos echtpaar dat God om een kind smeekt. Zo moet je tot God bidden, vol devotie en vol verlangen om Zijn aanwezigheid in je te verwezenlijken.

Maar tegenwoordig zijn je meeste gebeden gevuld met hoogdravende woorden en ontbreekt het gevoel. In je gedachten is het ene, maar op je lippen is er iets anders. Alleen wanneer je je gedachten laat samengaan met de woorden in je mond, zullen je woorden een gebed vormen en resultaat opleveren. Alleen wanneer je je gebeden in daden omzet, worden zij tot aanbidding. Wanneer je gedachten, woorden en daden een eenheid gaan vormen, word je een mahatma, een grote ziel. Je moet enig zelfonderzoek doen om na te gaan of je dit pad van eensluidendheid in gedachten, woord en daad wel volgt. Wanneer je jezelf eerlijk onderzoekt, ontdek je misschien dat deze drie de meeste tijd in drie verschillende richtingen gaan, zonder enig verband. Wanneer de gedachten, de woorden en de daden elk verschillend zijn, heb je de eigenschappen van een slechterik, een duratma, niet de eigenschappen van een mahatma. Een dergelijke disharmonie zal je geen goed doen en je niet bij God bemind maken.

Wat je gedachten ook zijn, zij zullen je de overeenkomstige resultaten opleveren. De grootte van de taart hangt af van de hoeveelheid meel; de nasmaak, die in je mond achterblijft, hangt af van het voedsel dat je hebt gegeten. Evenzo zal alles wat je voelt, worden weerspiegeld in je manier van spreken en handelen. In de allereerste plaats moet je je gevoelens proberen te zuiveren. Je moet je liefde zuiver maken. Om dit te kunnen, moet je kshama, verdraagzaamheid, ontwikkelen; dat is een sereen geduld, zelfbeheersing onder alle omstandigheden en goed doen aan iedereen, zelfs aan degene die je schade wil berokkenen. Er is niets groter dan het bezit van deze eigenschap. Verdraagzaamheid is gelijk aan de waarheid zelf, verdraagzaamheid is het hart van gerechtigheid, verdraagzaamheid is de essentie van de Veda's, verdraagzaamheid is geweldloosheid in de praktijk, verdraagzaamheid is tevredenheid, het is mededogen; werkelijk, het is alles in al de werelden. Alleen wanneer je geduld en verdraagzaamheid hebt ontwikkeld zul je in staat zijn God te bereiken.

Nu word je boos om kleine, onbetekenende dingen en je raakt erdoor gespannen. Deze gemoedstoestand is gevaarlijk; woede kan je leven vernietigen. Indien je veel last hebt van woede zul je niets noemenswaardigs kunnen presteren. Je zult met afkeer en spot worden bekeken. Je zult je rijkdom verliezen. Al de eerbewijzen die je hebt genoten, verbranden tot as. Je woede zal je zelfs vervreemden van degenen die je het meest nastaan. Tengevolge van woede verliezen mensen alles en hun leven zelf wordt een verspilling. Daarom onderwees Krishna in de Bhagavad Gîtâ het principe van de liefde en de noodzaak liefde aan te kweken om de haat, jaloezie en woede en alle andere slechte karaktertrekken die zoveel schade berokkenen, het hoofd te bieden.

Als je naar God verlangt, zul je de heilige deugd der liefde moeten ontwikkelen. Alleen door liefde zul je Hem, die de liefde zelf is kunnen ervaren. Als je de maan wilt zien, hoef je daarvoor geen kaars of zaklantaarn te gebruiken. Het licht van de maan is voldoende om de maan te kunnen zien. Als je God wilt zien, hoef je jezelf alleen maar onder te dompelen in liefde. Vul jezelf met liefde, dan zul je er zeker in slagen om God te bereiken. Maar zolang deze liefde nog niet duidelijk vaste voet heeft gekregen, zijn er spirituele oefeningen nodig als het zingen van bhajans, het doen van japa-meditatie en andere vormen van aanbidding. Wanneer de liefde eenmaal is ontwikkeld, zijn die niet langer nodig. Zelfs wanneer de maan helder schijnt, zul je de maan niet kunnen zien als je ogen dicht zijn. Op dezelfde manier zullen, als je ogen nog altijd gesloten zijn voor de liefhebbende aanwezigheid van God binnenin je, goede daden en de verschillende geestelijke oefeningen je helpen je ogen te openen en je geestelijke blik te verhelderen, zodat je God kunt zien en je je in Hem kunt verheugen. Dat is de betekenis van de lering die Krishna geeft in de Bhagavad Gîtâ.

Alleen wanneer je naar zulke schitterende woorden luistert, deze woorden goed begrijpt en ze in praktijk brengt, zul je je goddelijke doel kunnen bereiken. Swami heeft deze gelegenheid geschapen, zodat je iedere dag tenminste een uur je tijd verstandig kunt gebruiken en baat kunt vinden bij deze heilige leringen.

 

 

 
 
 
 

 

 

VAHINI'S

INHOUD

BABABOOKS


Bhagavad-Gîtâ - The Divine Song | Geetha Vahini | Een Lied van Geluk | Gîtâ Gezongen | Woordenlijsten | Audio